De aanduiding fuscus betekent bruin, donker. De eerste indruk is overigens een licht beige kever met een wat groenige schemer. Aan de onderkant van de kever klopt het beter: daar is hij zwartbruin. Waarschijnlijk vonden de naamgevers dit een opvallend kenmerk, in vergelijking met de lichte onderkant van veel andere waterroofkevers. Bovendien heeft het halsschild een donkerbruine vlek. Op de foto hieronder is de donkere onderkant goed zichtbaar. De kever op de tweede foto is een exemplaar van Rhantus suturalis, een kever die wat kleiner is dan de bruine duiker, maar er verder veel op lijkt.
De Bruine duiker is overal algemeen, toch heb ik hem pas na jaren gevonden. Dit exemplaar zat in een kleine poel tussen dichte massa's algen en waterplanten. Met zijn platte en gladde lijf kan hij daar snel in wegschieten. Misschien is hij daarom meestal te vlug voor een schepnet. Ik gebruikte deze keer een appelmoeszeef, die beter door bossen waterplanten te halen is, en daar zat ineens deze nerveus kruipende en springende kever in.
De kevers van de geslachten Colymbetes en Rhantus zijn ingedeeld bij de Colymbetinae, een onderfamilie van de grote familie Dytiscidae (waterroofkevers). Ter vergelijking hier op dezelfde schaal een Rhantus suturalis die in dezelfde poel gevangen werd. Beide soorten schijnen beige dekschilden te hebben, maar van dichtbij gezien blijkt dat de basiskleur geelbruin is, met daarop een dichte, zwarte tekening. Bij Colymbetes is die tekening een netwerk van zwarte, dwarse groefjes, bij Rhantus zijn het zwarte kronkels.
Andere geslachten binnen de Colymbetinae zijn Agabus en Ilybius. Dat zijn bijna allemaal zwarte kevers. Agabus bipustulatis is in Nederland zeer algemeen.
De onderkant van de Bruine duiker steekt donker af tegen de lichtgele overstekende dekschildranden (epipleuren). Klik op het plaatje om wat detailopnamen te zien. Dit is een mannelijk exemplaar, herkenbaar aan de verbrede voor- en middenpoten met hechtschijfjes.